Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam geeft aan dat ongeveer de helft van de Nederlandse tweedeklassers in het middelbaar onderwijs het niet zo belangrijk vindt of ze in een democratie leven of over dit onderwerp helemaal geen mening over heeft.
Je kunt dit afdoen als ‘puberale desinteresse’, maar dat is een te makkelijke reactie van volwassenen.
Juist de manier waarop onze kinderen in deze leeftijd naar burgerschap kijken, heeft invloed op de maatschappij van de toekomst. 60 tot 70 procent van de tweedeklassers vertelt aan de onderzoekers dat ze het met hun ouders weinig of niet hebben over belangrijke onderwerpen over de maatschappij en politiek.
En met weinig wordt écht weinig bedoeld: misschien (!!) een paar keer per jaar.
De manier waarop jij en ik onze kinderen leren praten over politiek en de waarde van democratie zien, bepaald of jouw billen later, als je oud en hulpbehoevend bent, gewassen worden door iemand die er van overtuigd is dat we voor elkaar zorgen of dat er niemand aan je bed staat en je aan je lot en aan je kinderen overgeleverd bent.
Voor mij is stemmen altijd een belangrijk moment geweest. Vanaf kleins af aan zijn mijn kinderen, eerst in de buggy, later lopend, meegegaan als ik ging stemmen. Het belang van je eigen volksvertegenwoordiging kiezen is ze met de paplepel ingegoten, zeg maar. Ik geef toe dat ik nog wel eens in de ‘overdrive’ kon gaan; na het stemmen gingen we linea recta naar de banketbakker om iets lekkers te kopen. Democratie moet gevierd worden!
Naarmate de kinderen ouder werden, veranderden de gesprekken over politiek, democratie en keuzes (kunnen) maken; ‘goed zorgen voor mensen die het nodig hebben’ veranderde in ‘je moet voor jezelf op kunnen komen’ en in hun puberale zwart/wit denken zijn opmerkingen als ‘dat hebben ‘ze’ dan aan zichzelf te danken!’ Wie ‘ze’ waren is me trouwens nooit echt duidelijk geworden.
Er wordt al lang onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen kijken naar de politiek. Zo zie je dat partijen met een duidelijke boodschap over ‘lief zijn voor elkaar en de dieren’ bij kinderen op de lagere school goed scoren. Naarmate kinderen ouder worden zie je een grote groep steeds meer opschuiven naar rechts. Praten over zorgzaamheid en het wel of niet voortbestaan van de kinderboerderij heb ik persoonlijk altijd makkelijker thema’s gevonden dan immigratie en rechtspraak. Zéker in de tijd dat deze onderwerpen vol puberale overmoed en met de veronderstelling dat ze alle wijsheid in pacht hadden aan tafel werden besproken.
In onze gezinsapp werden de afgelopen weken de uitkomsten van verschillende stemwijzers gedeeld. De uitkomsten komen niet altijd overeen met mijn politieke kleur, maar het feit dat er met elkaar over gesproken wordt helpt me om mijn eigen horizon te verbreden. Ik leer te kijken naar belangen van een ondernemer in de horeca en de bezuinigingen van defensie worden per gesprek duidelijker én cynischer.
Dat is niet altijd zo geweest, dat ik met enige afstand naar de politieke meningen van mijn kinderen kon luisteren. Opmerkingen als ‘maar, dat méén je toch niet serieus!’ of ‘alles goed en wel, als je maar niet ‘op die of die stemt!’ heb ik er meer dan eens uitgeflapt. Dat zulke opmerkingen niet echt sfeerverhogend zijn en soms tot felle, ruzieachtige discussies leidde, hoef ik je vast niet uit te leggen.
Hoe gaan de gesprekken over politiek en democratie bij jou aan tafel? Hébben jullie gesprekken over politiek? En dan bedoel ik gesprekken die verder gaan dan gemopper over avondklokken en corona-beperkingen. Dan heb ik het over gesprekken die vérder gaan dan een gemompeld ‘die daar in Den Haag doen toch maar wat ‘ze’ zelf willen.’ Heb je al eens een stemwijzer ingevuld om te kijken wat voor jou belangrijk is, als het gaat om invloed op jouw toekomst en de toekomst van je kinderen?
Dromen en toekomst
Als je het met pubers (en vrienden 😉 ) over politiek en meningen hebt, dan is het handig om het niet meteen over partijen en poppetjes te hebben. Politiek is zoveel meer dan partijregeltjes en de poppetjes die dit uit moeten gaan voeren.
Dan zijn vragen als ‘wat vind jij belangrijk voor je toekomst?’ ‘Hoe vind jij dat ziekenhuizen bestuurd moeten worden?’ of ‘wat vind jij dat we als land met elkaar moeten betalen?’ een stuk logischer.
Voor de plaatselijke verkiezingen deed de vraag ‘moet iedereen zelf de hondenpoep opruimen of moet er hondenbelasting komen zodat het voor je gedaan wordt’ het bij ons goed: eigen verantwoordelijkheid versus de grote groep. Bij ons werd er een koude rekensom gemaakt: hondenbelasting is even duur als de aanschaf van zakjes. Met twee honden in huis snap je de uitkomst waarschijnlijk wel…
Zonder twijfel werd er voorbij gegaan aan het algemeen belang; of het terecht is dat mensen zonder hond ook meebetalen, bijvoorbeeld.
Nieuwsgierigheid
Zoals het in ieder gesprek belangrijk is om te luisteren, is het met gesprekken waarvan je kunt vermoeden dat de gemoederen hoog op kunnen lopen (ik noemde ‘m al eerder: ‘hoe kun je dat nou zeggen!’) helemaal belangrijk dat je langer je mond houdt dan dat je je eigen mening verkondigd. Zeker voor pubers gaat de stelling ‘de pap wordt niet zo heet gegeten als deze opgediend wordt’ op: meningen en overtuigingen kunnen er een stuk ongenuanceerder uitkomen dan bedoeld. Dan is nieuwsgierigheid van jouw kant, in de zin van écht geïnteresseerd zijn naar wat jouw zoon of dochter bedoeld, met opmerkingen die je niet herkend vanuit de manier waarop je hem of haar opgevoed denkt te hebben.
Wie komt het dichtste bij?
Kinderen in Nederland groeien op in gezinnen waar ze mee mogen praten over de gang van zaken. Uit onderzoek weten we dat dit voor de meeste gezinnen geldt. Ze mogen meepraten over wat er vanavond gegeten wordt, bijvoorbeeld. Of met wie ze wel of niet willen afspreken, hoe lang ze mogen gamen en hoe laat ze moeten gaan slapen. We overleggen en polderen wat af, met elkaar. Onderaan de streep zien we dat ouders en kinderen, mede door oog te hebben voor elkaar, een goede band opbouwen. Dat wordt ook door onderzoek bevestigd.
Deze manier van opvoeden heeft ook invloed naar de manier waarop je naar de politiek kijkt. Als je gewend bent dat jouw persoonlijke mening en jouw overtuiging telt en ook ‘best wel vaak’ van doorslaggevend belang is, dan is het natuurlijk lastig om te ervaren dat er na de verkiezingen niet precies gebeurt wat je verwacht had. Je kunt je kinderen voorbereiden door een democratie in het klein te zijn; inspraak met een duidelijke beslissing door ouders. Praat er eens over, hoe het omgaan met regels wordt ervaren. Zónder in de valkuil van ‘heel verstandig en opvoedkundig uitleggen waarom je dingen gedaan hebt’ maar door vragen te stellen.
Want uiteindelijk is en blijft de basis van een goed gesprek vooral luisteren naar je puber én vragen stellen.
Ga stemmen!
Ik twijfel vaak of ik mijn kinderen (12 en 16) niet belast met dit soort grote mensen zaken. Ik ga het er toch met ze over hebben; gewoon omdat het leuk is om te weten wat ze denken en vinden. Dankjewel!
Ik realiseer me nu dat ik niet eens weet hoe mijn pubers van 14 en 17 over stemmen en politiek denken. Ik ga het er eens met ze over hebben!
Bij ons thuis was praten over politiek altijd meteen ruzie. Ik merk dat ik het onderwerp nu probeer te omzeilen. Ik ga met je tip aan de slag!
Wat weet je grote onderwerpen altijd fijn klein te maken. Ik vind het lastig om het over politiek te hebben. Want je hebt het dan al snel over mensen en meningen. Praten over toekomstdromen is een stuk leuker!
Leuk hoe onze puber van 16 al zoveel weet over de politiek en de programma’s van de partijen. Hij heeft me zelfs een stemadvies gegeven. Maar of ik dat ga opvolgen weet ik nog niet, heb hem ook uitgelegd waarom ik dat waarschijnlijk niet doe. Fijn om ook zo open met elkaar daarover te kunnen praten.