Vijf jaar zal hij zijn; een blond, blozend mannetje dat keurig op het winkelwagentje past. Hij huppelt wat om de volle kar met boodschappen heen terwijl hij zijn moeder, die nog éventjes iets gaat pakken, nauwlettend in de gaten houdt.
Zijn vrolijkheid is aanstekelijk; de mensen die in de lange rij aan het wachten zijn bekijken al die blijheid met een glimlach.
De laatste boodschap wordt in het karretje gelegd. Maandverband.
De inhoud van de kar wordt nog eens goed bekeken. En kijken gaat ook bij dit jongetje mét handjes; hij pakt de meest aantrekkelijke boodschappen en bekijkt ze één voor één. Yoghurt mét vruchten. ‘Krijg ik dat vanavond als toetje?’. Een pak koekjes. ‘Eentje tegelijk, he mamma?’ Brood. ‘Die ander vind ik lekkerder, mamma’.
Maandverband. ‘waarom heb je dat nou gekocht, mamma?’ In de rij zie je de hoofden van de wachtenden omhoog schieten. Dit gaat interessant worden. Hoe redt deze moeder zich uit dit vragenvuur?
De omstanders worden niet teleurgesteld: de kleine onderzoeker ziet zijn kans schoon en onderwerpt zijn moeder aan een vragenvuur. Hij blijkt dit moment, in deze supermarkt te hebben uitgekozen voor zijn seksuele voorlichting.
Na zijn vraag ‘hoe zo’n baby er dan uitkomt’ draait hij zich plotseling om naar een meeluisterende dame achter in de rij.
‘Mevrouw …’ De mevrouw in kwestie verschiet van kleur. Zo maar op een dinsdagmorgen onderdeel worden van de seksuele voorlichting van een jongetje van 5 staat voor vandaag niet in de planning. En zeker niet in het openbaar.
‘Mevrouw …’ nog een keer wordt er, nu iets luider, om haar aandacht gevraagd. Duidelijk verlegen met de situatie kijkt ze om zich heen.
Er is geen ontkomen aan, er moet een belangrijke vraag gesteld worden: ‘mevrouw, wij eten vanavond bami. Vind jij dat ook lekker?’