Nog in Franse sferen, ruikend naar een dag autorijden vanaf een frisse camping stonden we pardoes weer in één van de Castricumse supermarkten. ‘Je gaat toch wel iets schrijven over pubers en vakantie he!’. De opmerking bleek geen vraag, maar een vaststelling. Ik blijk verbaasd te hebben gekeken. Iets schrijven over vakantie? Wat dan? Hoe afschuwelijk het is? Oh, ik kan de verhalen over eigen pubervakanties wel vertellen. Met een vader die touwtjes met belletjes voor onze tentjes spande. Voor ongewenst bezoek wat zich dan zou verraden … Maar zelf, slechte ervaringen over deze vakantie? Nee, eigenlijk niet. Wel denk ik bij terugkomst bijna iedere dag aan een boek wat ik gelezen heb. De strekking in een paar woorden: Hoe kijk je terug op de opvoeding van je kinderen? Heb je vertrouwen in wat je ze tot hun 12de levensjaar hebt meegegeven? Niet echt Hollands natuurlijk, tevredenheid over eigen inzet. Vertaal dit naar vertrouwen in je eigen opvoeding in de puberteit en leef daaruit. Daar kwam ik een heel eind mee, tijdens de vakantie. Geen, of misschien af en toe, een onvertogen woord. Wat ben je de vakantiesfeer toch snel kwijt.
Puber 1 & 2 verlangen vast terug naar de vakantie.

4/3gGEqwnu6C46hQ6ugHk48BzvGKsnvjAQslNiWOjnfB6_xTJvHE9_BLQ