Ik ben van 1964. Opgegroeid met Swiebertje, Hamelen en de Stratenmaker op Zeeshow. Maar die laatste mochten wij niet zien van onze ouders. Te anarchistisch.
De held uit ‘mijn’ jaren 70 is natuurlijk Pippi Langkous. Zo zou ik ook zijn, en die pil tegen groot groeien heb ik ingenomen. Je kon ze kopen bij de drogist. Groene bolletjes met een pepermuntsmaak. Het leek gelukt; Vanaf mijn 11de levensjaar is die pil haar werk gaan doen. Er is na een krappe 160 centimeter niets meer bijgekomen.

Toch is er iets misgegaan met die pil. En dat merk ik nog het meeste als ik aan het opvoeden ben. ‘Nee, mag niet’, kun je nou nooit eens …, Hou je keurig altijd aan de regels’. Niet echt de onbevangen manier waarop een ‘niet groot gegroeid mens’ in het leven kan staan. Inmiddels leven we tientallen jaren na dato en heb ik éindelijk door waar die pil écht over gaat: het leven durven nemen zoals het komt! Leven vanuit het gevoel dat het ‘wel goed komt’, dát een beetje. Met daarbij natuurlijk een gezond verantwoordelijkheidsbesef.
Zoals slapen met je voeten op het kussen omdat je daar nou gewoon óntzettende zin in hebt. Of gaan picknicken op de papenberg. Omdat je het leuk vindt. Of twee keer achter elkaar patat eten. Omdat ze dat lekker vinden. Een keertje heel hard ‘hoera! roepen omdat het leven een feest is (nou ja, vaak dan). In ieder geval niet alleen ‘hoera!’ roepen omdat dat nu eenmaal hoort bij een verjaardag.
Mijn pubers ga ik lastig vallen met mijn Pippi-bui door heel hard te roepen dat het vanaf vandaag anders gaat. Vrolijker. Weg met het kleurloze opvoed-bestaan.
Hoera!

4/3gGEqwnu6C46hQ6ugHk48BzvGKsnvjAQslNiWOjnfB6_xTJvHE9_BLQ